Zoals een zomerregen de geuren openbreekt
Die in de aarde liggen verstoft.
Wanneer het gewone niet gewoon meer is,
Het vanzelfsprekende niet meer bestaat,
Wanneer de daaglijkse sleur optrekt als een mist
En wat er is in een nieuw licht baadt
Zo is in mensen plotseling God om mij heen,
Voor mij, achter mij tot in mijn hart
Zo valt wit licht in kleurenpracht uiteen
En heeft schoonheid de stilte omarmd
Zoals een zomerregen de geuren openbreekt
Die in de aarde lagen verstoft